Nieuwsblog
Via het erfgoedproject Laatste woorden willen de vzw Helden van het verzet en de VUB-leerstoel 'Sporen van het verzet' zoveel mogelijk afscheidsbrieven van terechtgestelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Concreet zijn we op zoek naar de laatste woorden van de naar schatting 1500 Belgen – of mensen met een andere nationaliteit die in België verbleven – die na een gerechtelijk vonnis werden terechtgesteld, in binnen- of buitenland. Hieronder plaatsen we regelmatig een inhoudelijk artikel of een update. Wil je ons graag meer informatie bezorgen? Contacteer ons gerust via deze link.
Methodiek: zoeken naar afscheidsbrieven
Auteur: Babette Weyns (14/12/2024)
Wat is een afscheidsbrief?
Als onderdeel van de terechtstellingsprocedure waren terdoodveroordeelden in de mogelijkheid een afscheidsbrief te schrijven. Dat gebeurde in de meeste gevallen tussen het bericht van een afgewezen genadeverzoek en de feitelijke executie.
Het werkelijke tijdstip van schrijven varieerde, net zoals de lengte van de brieven. Dat hing onder meer samen met de tijd die er nog restte tussen vonnis en terechtstelling. Die ‘wachttijd’ kon meerdere maanden duren, maar soms ook slechts enkele uren. Van de terechtgestelden in Breendonk zijn daarom bijvoorbeeld vaak geen brieven, maar letterlijk een paar laatste woorden neergeschreven op een gebedsprentje. Er restte de veroordeelden te weinig tijd om veel op papier te zetten.
Uiteraard had het bestaan - en de vorm - van een afscheidsbrief ook te maken met de gemoedstoestand van de veroordeelde. Sommmige veroordeelden schreven ook al op voorhand een afscheidsbrief, vanuit de idee dat ze daar op ‘het moment’ niet meer toe in staat zouden zijn. Het is momenteel helaas onmogelijk om na te gaan wie – en waarom – eventueel geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een brief te schrijven. We moeten er in dit stadium van het project van uit gaan dat iedereen in theorie er één had kunnen schrijven.
Voor veroordeelden die lange tijd in hechtenis zaten, zijn behalve afscheidsbrieven ook andere soorten brieven geschreven en/of bewaard. Vanuit de verschillende strafinstellingen in België was immers vaak correspondentie met het thuisfront toegestaan. We zijn er in het kader van het project niet expliciet naar op zoek, maar in het geval er geen afscheidsbrief kan worden teruggevonden, gelden die brieven als de laatste overgeleverde woorden van de terechtgestelde. Hetzelfde kan worden gezegd over de genadebrieven, waarin de terdoodveroordeelde een laatste keer om clementie vroeg. Let wel, al deze correspondentie - van gevangenisbrieven, genadebrieven tot afscheidsbrieven - waren aan onderworpen aan strikte vormvereisten én onderhevig aan censuur.
Wie zoekt die vindt
Aangezien het totale aantal terechtgestelden (nog) niet gekend is, geldt dat uiteraard ook voor het aantal te verzamelen afscheidsbrieven. De grootste verzameling aan (sporen van) brieven ligt vandaag in het CegeSoma (Rijksarchief). Het pionierswerk dat historici Fabrice Maerten en Emmanuel Debruyne hiervoor verrichten, levert een ‘start-verzameling’ van laatste woorden van zo’n 384 personen. Ook in deze verzameling blijven originele brieven heel zeldzaam.
Meer dan 80 jaar na datum zijn sporen van afscheidsbrieven van terechtgestelden op zeer diverse plekken terug te vinden. De eerste plaats is uiteraard nog steeds bij nabestaanden, die na de executie de afscheidsbrief ontvingen. Het spreekt voor zich dat deze brieven tot de meest waardevolle stukken van een familiearchief gingen behoren. Onze hoop is dat er via een publieke oproep op zijn minst een aantal verloren gewaande ‘nieuwe’ originele brieven opduiken, of een originele versie van een brief waarvan we wel al een afschrift of citaat hebben.
Over acht decennia heen werden de brieven ook op andere manieren overgeleverd, bijvoorbeeld via afschrift of kopie in een archiefinstelling. Soms werden woorden uit brieven overgenomen op gebedsprentjes, of geciteerd bij herdenkingen. In nog andere gevallen publiceerden journalisten, onderzoekers en zelfs aalmoezeniers brieven in een krant of in een verzamelwerk.
Hoe paradoxaal het ook kan klinken, zelfs voor wie ‘in het geheim’ moest verdwijnen, liet de Duitse bezetter een paper trail na. Zo mochten ook Nacht und Nebel-gedeporteerden een afscheidsbrief schrijven. Alleen werd ze niet verstuurd naar de nabestaanden. In veel gevallen kwamen ze daardoor pas na het einde van de oorlog op hun bestemming terecht. Dat was bijvoorbeeld het geval als nationale of internationale tracing services op deze documenten stootten in hun zoektocht naar vermiste Belgen in het buitenland. In sommige dossiers steekt daarom een lege enveloppe, waar ooit een afscheidsbrief in zat. In een zéér zeldzaam geval zit de originele brief nog goed bewaard tussen dikke stapels papier.
Ons doel
Het project ‘laatste woorden’ heeft tot doel om zoveel mogelijk (originele) afscheidsbrieven te traceren en ze veilig te bewaren voor de toekomst. De parallelle zoektocht door ons projectteam in verschillende archieven naar de namen en gegevens van de terechtgestelden - en dus de auteurs van de brieven - levert alvast nieuwe sporen op.
Maar ook jij kan helpen. Ben je een brief op het spoor of werk je graag mee als vrijwilliger? Laat het ons weten.
Bibliografie
‘Afscheidsbrieven van Terechtgestelde Belgische Verzetslui (1940-1944) | Cegesoma’. Accessed 9 December 2024. https://www.cegesoma.be/nl/afscheidsbrieven-van-terechtgestelde-belgische-verzetslui-1940-1944.
Maerten, Fabrice, and Emmanuel Debruyne. ‘En guise d’adieu. Les dernières lettres des résistants et assimilés de Belgique, exécutés par l’occupant lors des deux guerres mondiales’. In Écrire sous l’Occupation : Du non-consentement à la Résistance, France-Belgique-Pologne, 1940-1945, edited by Bruno Curatolo and François Marcot, 371–86. Histoire. Rennes: Presses universitaires de Rennes, 2011.
Plachá, Pavla, and Birgit Sack. „Behaltet Diesen Brief Als Andenken an Mich“ / „Tento Dopis Si Nechte Na Památku Na Mě“ Abschiedsbriefe von Dresdner Hinrichtungsopfern Aus Der Tschechoslowakei. Eine Kommentierte Edition / Poslední Dopisy Čechoslováků Popravených v Drážďanech, Komentovaná Edice. Leipzig/Praha: Pulchra/Leipziger Universitätsverlag, 2023.
Methodiek: zoeken naar terechtgestelden: wie, wat, hoe?
Auteur: Babette Weyns (14/12/2024)
Concreet zijn we op zoek naar de laatste woorden van de naar schatting 1500 Belgen – of mensen met een andere nationaliteit die in België verbleven – die na een gerechtelijk vonnis werden terechtgesteld, in binnen- of buitenland.
Maar wie waren die ‘terechtgestelden’? Waren het er wel 1500? En waarom kregen deze Belgen de doodstraf? De meesten hadden verzetsdaden gepleegd, maar ook op andere misdrijven stond de doodstraf. ‘Gemeenrechtelijk’ strafbare feiten zoals diefstal en doodslag waren in tijden van oorlog overigens niet altijd duidelijk te onderscheiden van verzetsactiviteiten. Hoe de verhoudingen precies lagen, maakt samen met de opmaak van een zo volledig mogelijke namenlijst deel uit van ons onderzoek.
Het zoeken naar brieven gaat vanzelfsprekend gemakkelijker als je weet naar wiens brieven je op zoek bent. De ambitie is daarom om zoveel mogelijk namen en gegevens te verzamelen van deze groep mensen. Zo kunnen we de brieven steeds in hun context plaatsen, én verhoogt onze slaagkans op het vinden van nieuwe afscheidsbrieven. De zoektocht naar laatste woorden gaat daarom gepaard met een breder onderzoek naar het wie, wat, hoe, wanneer en waarom van deze terechtstellingen. Dat zijn echter vragen die eenvoudiger klinken dan ze te beantwoorden zijn.
Cijfers en terminologie
‘1500 terechtgestelden’? Eigenlijk kunnen we dat niet met zekerheid zeggen. Het is een schatting die is gemaakt op basis van bestaande cijfers in de secundaire literatuur. Tellingen over executies binnen België zijn vrij accuraat, aangezien deze terechtstellingen goed gedocumenteerd zijn. Zo weten we bijvoorbeeld dat er wellicht weinig zal veranderen aan de telling van 240 terechtgestelde gijzelaars en een totaal van 900 terechtgestelde Belgen op Belgisch grondgebied.
Terechtstellingen buiten België zijn heel wat moeilijker te becijferen. Een groot deel van die slachtoffers waren personen die na 26 juli 1942 onder het Nacht- und Nebel decreet werden gedeporteerd. Daarmee kan militair bevelhebber Von Falkenhausen vanaf december 1941 het vonnis voor heel wat mensen laten uitvoeren in Duitsland . Een minimale becijfering leert dat minstens 258 onder de bijna 5000 NN-gedeporteerden ook effectief werden terechtgesteld. Behalve NN-gevangenen stonden er in het Duitse Rijk echter ook ‘andere’ Belgen terecht, voor verschillende soorten misdaden die niet noodzakelijk verzet gebonden waren. Dit waren bijvoorbeeld Belgen die al heel vroeg in de bezetting waren gearresteerd en gedeporteerd, of Belgen die in Duitsland terechtkwamen voor vrijwillige arbeid of via de verplichte tewerkstelling. Zij werden al dan niet voor gemeenrechtelijke feiten veroordeeld. Die laatste reeks slachtoffers vallen buiten alle tot nog toe opgestelde overzichten en brengen wij nu voor het eerst in kaart.
Toegankelijke overzichten zijn helaas schaars. Naast enkele betrouwbare tellingen, circuleren er ook een aantal slachtofferlijsten waarvan de herkomst en verificatie van de gegevens zeer moeilijk is. Al snel na de oorlog werden bijvoorbeeld ‘huldeboeken’ uitgegeven, zoals het Guldenboek van de Belgische Weerstand en de uitgave ‘Helden en Martelaren’, met als ondertitel 1940-1945 De Gefusiljeerden. Dit overzicht met namen en foto’s levert een divers beeld op van verschillende ‘categorieën’ slachtoffers, waarbij de auteurs afwisselend over ‘neergeschoten’, of ‘gefusilleerd’ spreken.
Precieze terminologie is noodzakelijk om verwarring te voorkomen. In het Frans gebruikt men bijvoorbeeld vaak ‘fusillés’ voor al wie werd ‘neergeschoten’, terwijl een ‘gefusilleerde’ in principe slaat op wie door een (militair) tribunaal werd ter dood veroordeeld en terechtgesteld. Daarom kiezen we ervoor om in dit project de term ‘terechtgestelden’ te gebruiken. We spreken afwisselend over ‘geëxecuteerden’, maar daarmee bedoelen we niet alle geëxecuteerde Belgen. We maken geen exhaustieve telling n van slachtoffers van standrechtelijke (massa)executies na juli 1944, gewelddadige razzia’s, moordpartijen bij de ontruiming van (concentratie)kampen of andere vormen van buitengerechtelijke repressie. Die slachtoffers zijn helaas nooit in de mogelijkheid geweest hun ‘laatste woorden’ neer te schrijven, waardoor ze buiten het bestek van dit project vallen. Hetzelfde geldt voor gedeporteerden wier terdoodveroordeling niet werd uitgevoerd (bijvoorbeeld door vrijspraak of omzetting van de strafmaat), maar die alsnog door een andere oorzaak stierven in gevangenschap.
De slachtoffers die wel binnen de afbakening vallen, delen we grosso modo op in drie categorieën: terechtgestelde gijzelaars, terechtgestelde niet-gijzelaars binnen België en terechtgestelden buiten België (in het Duitse Rijk, Frankrijk of Nederland). Voor elk van die groepen is een aparte zoekstrategie nodig, zijn er andere bronnen beschikbaar en opnieuw bepaalde afbakeningen te maken.
Bronnen
Waar we onze radar voor terechtstellingen binnen België – in de mate van het mogelijke – vergroten tot personen met een andere nationaliteit, is dat voor de terechtstellingen buiten België bijvoorbeeld niet mogelijk. De bronnen daarvoor – dodenlijsten van executieplaatsen, opsluitingsdossiers of vonnissen, … - laten namelijk vooral toe om te zoeken volgens nationaliteit. Om pragmatische redenen bakenen we dit dus af. Om dezelfde reden zit er in de database een foutenmarge wat betreft terechtstellingen van mensen afkomstig uit de Belgische Oostkantons. Deze werden tijdens de bezetting in de meeste – maar niet alle – gevallen geregistreerd met Duitse nationaliteit. Binnen België werd dan weer niet altijd het onderscheid tussen Belgen en Noord-Fransen aangehouden.
Voor de executies binnen België zijn er meer – en eenvoudiger te raadplegen – bronnen voorhanden. De bezetter hield bijvoorbeeld bij wie geëxecuteerd werd als gijzelaar. Die lijsten kunnen worden gekruist met lijsten van begraafplaatsen. Voor niet-gijzelaars is de wie - wat - hoe - waarom vraag dan weer minder evident om na te gaan. Het vraagt veel handmatig archiefwerk en een grondige, vergelijkende analyse van de beschikbare informatie. Eens de namenlijst is opgesteld kunnen op basis van naam en geboortedatum ook de naoorlogse erkennings - of andere persoonlijke - dossiers worden geraadpleegd voor bijkomende gegevens.
De ogenschijnlijk eenduidige zoektocht naar terechtgestelden heeft dus wel wat voeten in de aarde, maar is broodnodig. Ons projectteam verwelkomt daarom graag vrijwilligers die willen helpen. Lees hier hoe je je aanmeldt.
Bibliografie
Besse, Jean-Pierre, and Thomas Pouty. Les fusillés. Répression et exécutions pendant l’Occupation (1940-1944). Parijs: Les éditions de l’Aterlier/éditions Ouvrières, 2006.
Denuit-Somerhausen, C. ‘Le Décret “Nacht Und Nebel” de Décembre 1941 et Les Prisonniers Politiques Belges : Une Première Approche’. Cahiers d’Histoire de La Seconde Guerre Mondiale XVI, no. 1 (1994): 17–40.
Jonca, Karol, and Alfred Konieczny. Nuit et Brouillard - NN - L’opération Terroriste Nazie. 1941-1944 La Vérité. Documentation historique (1 janvier 1981).
Maerten, Fabrice, and Emmanuel Debruyne. ‘En guise d’adieu. Les dernières lettres des résistants et assimilés de Belgique, exécutés par l’occupant lors des deux guerres mondiales’. In Écrire sous l’Occupation : Du non-consentement à la Résistance, France-Belgique-Pologne, 1940-1945, edited by Bruno Curatolo and François Marcot, 371–86. Histoire. Rennes: Presses universitaires de Rennes, 2011. https://doi.org/10.4000/books.pur.110987.
Roden, Dimitri. Ondankbaar België : de Duitse repressie in de Tweede Wereldoorlog. Amsterdam University Press, 2018.
Jean Vanwelkenhuyzen en Frans Selleslagh, “Statistique des Belges exécutés par l’ennemi”, in Bulletin. Centre de Recherches et d’Études historiques de la Seconde Guerre mondiale, nr. 2, 1970.
Reportage in de krant De Morgen
14 december 2024
‘Zoete Martha, verschiet niet, mijn kind, ik moet sterven’: afscheidsbrieven van geëxecuteerde verzetslui tijdens de Tweede Wereldoorlog
De laatste gunst die een ter dood veroordeeld verzetslid tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter werd verleend, was een afscheidsbrief. Meestal was die hartverscheurend, soms pragmatisch. 'Jeanne, pacht betaald tot eind jaar 1943'
Douglas De Coninck 14 december 2024, 03:00
Ongeveer 15.000 Belgische verzetslui kwamen tijdens de oorlog om het leven. Zo’n 1.500 van hen werden geëxecuteerd na een veroordeling door een Duitse rechtbank. “Dat zijn grove schattingen”, zegt Babette Weyns, historica en onderzoekster bij het project Laatste Woorden. “Nadat ze te horen hadden gekregen dat hun genadeverzoek was verworpen, kregen ze de gelegenheid om een laatste keer hun naasten te schrijven.”
“We hopen dat de vrijgave van een aantal brieven straks bij familiefeesten aanleiding kan zijn tot gesprekken, en iemand zegt: ‘Hé, had grootoma op zolder niet nog de afscheidsbrief van grootopa liggen?’ Deze brieven behoren tot ons erfgoed. Ze bieden ons een uniek venster op een heel specifiek deel van onze geschiedenis. We willen er zoveel mogelijk documenteren en toegankelijk maken.”
In 2011 startten historici Fabrice Maerten en Emmanuel Debruyne bij studiecentrum CegeSoma een eerste zoektocht. Ze wisten 539 afscheidsbrieven van 382 geëxecuteerden, of transcripties daarvan, te verzamelen. De komende maanden hopen de vzw Helden van het Verzet (Hvhv) en de VUB-leerstoel Sporen van het verzet de bestaande collectie uitgebreid te zien.
Bergen, 31 mei 1943
Lieve vader. Als u mijn brief ontvangt, ben ik gefusilleerd. Ik vraag u om vergeving voor alle pijn die ik u heb aangedaan en die ik met mijn dood nog veroorzaak. Bid tot God dat hij u zal steunen, door gebed heb ik deze dood aanvaard. Ik geef niemand de schuld. Ik heb vandaag de Heilige Mis bijgewoond en om vijf uur word ik neergeschoten. Wanneer u mijn brief ontvangt, zal het drie weken geleden zijn dat het vonnis werd uitgevoerd. Het is op mijn verzoek dat dit zo zal gebeuren, om geen sluier van droefheid over de communie van Marie-Louise te werpen. Lieve papa, mijn laatste zachte kussen. Arthur.
Arthur Van Muylen (24) was een verzetsman uit La Louvière. Marie-Louise was vermoedelijk zijn nichtje. Blijkens een bij het studiecentrum CegeSoma aangetroffen aantekening werd de brief uiteindelijk daags voor het communiefeest aan de familie overhandigd.
Oostakker, 24 juni 1943
Beminde Vrouwken Martha en mijn dierbaar kind, Augustje. Zoete Martha, verschiet niet mijn kind, ik moet sterven. Zij staan op mij te wachten, mijn laatste uur is geslagen. Maar zoete Martha, ik sterf voor een ander, de rechtvaardigheid heeft niet gezegevierd. Wat willen wij, mijn lot is zo en kan niet meer veranderen. Mijn genade is verworpen en ik zal moeten sterven. Martha, zorg voor mijn kind. Werk zoveel niet meer, wees zo geen slaaf meer. U kunt uwen kost verdienen met de winkel. Doet een goedendag aan broeders en zussen, aan vrienden en kennissen. Augustje, als u groot zijt moet u voor Moederken zorgen! Groeten en laatste kussen… Vaarwel tot in den Hemel.
Theofiel De Vos was een handelaar uit Aalter. Hij was actief bij het Geheim Leger. Hij werd gearresteerd op 25 maart 1943 en twee maanden later vermoord op het executieterrein van Rieme.
Sint-Gillis, 16 september 1943
Beste Alice, Marcel, papa, mama, iedereen. Dit is mijn laatste brief. Het is nu 20.40 uur en men heeft mij zopas de lijst van mijn bezittingen voorgelezen die aan jullie teruggegeven zullen worden. Behalve het kostuum en het ondergoed dat ik draag, heb ik enkel nog de foto die in de zomer van 1939 werd gemaakt met jou, Alice, en Marcel in Ligny (zijn geboorteplaats, DDC). De foto zit in het borstzakje van mijn gilet, op mijn hart. Morgen zal ze wellicht door kogels worden doorboord. Het belangrijkste is dat ik jullie op mijn hart draag tot mijn laatste snik Marcel, wanneer je dit leest, zal jij de man in huis zijn. Ik reken erop dat je mama en de grootouders zal helpen. Het is een plicht.
René Gobert (49) was oud-strijder uit de oorlog van 1914-18 en ambtenaar bij het Rekenhof. Hij werd geëxecuteerd op de nationale schietbaan in Schaarbeek.
Je zou verwachten dat brieven als deze nog lang zouden worden gekoesterd op schoorsteenmantels, maar volgens Hvhv-oprichter Dany Neudt (VUB) was dat allerminst zo. “De collaborateurs zijn er in Vlaanderen in geslaagd om van het beeld van de naïeve jonge Vlaming die op het verkeerde paard had gewed en daar onredelijk hard voor is gestraft het dominante te maken”, zegt hij. “Na de oorlog waren de communisten opeens de nieuwe vijanden. Communisten waren weliswaar erg actief geweest binnen het verzet, maar vormden een minderheid. Er zijn na de oorlog veel zelfmoorden geweest. Veel nabestaanden trokken zich terug in eigen gemeenschappen.”
Sint-Gillis, 16 september 1943
Beste Alice, Marcel, papa, mama, iedereen. Dit is mijn laatste brief. Daarnet werd ik naar het bureau van de commandant geroepen, waar ik te horen kreeg dat ik morgenvroeg om 7.15 uur gefusilleerd zal worden.
Het is nu 20.40 uur en men heeft mij zopas de lijst van mijn bezittingen voorgelezen die aan jullie teruggegeven zullen worden. Behalve het kostuum en het ondergoed dat ik draag, heb ik enkel nog de foto die in de zomer van 1939 werd gemaakt met jou, Alice, en Marcel in Ligny (zijn geboorteplaats, red.). De foto zit in het borstzakje van mijn gilet, op mijn hart. Morgen zal ze wellicht door kogels worden doorboord. Het belangrijkste is dat ik jullie op mijn hart draag tot mijn laatste snik. Marcel, wanneer je dit leest, zal jij de man in huis zijn. Je zal een grote verantwoordelijkheid dragen, maar ik reken erop dat je mama en de grootouders zal helpen. Het is een plicht.
2.00 De aalmoezenier heeft mij de biecht afgenomen, ondanks mijn bekentenis: gebrek aan geloof. Ik moet bidden om het te bekomen. Ik denk veel aan mama, die blij zal zijn dat ik als christen ben gestorven.
5.30 De aalmoezenier brengt mij twee beboterde sneden brood, één met hesp en één met kaas… en druiven.
6.00 Ik moet mij klaarmaken om te vertrekken… definitief.
6.30 Ik vertrek. Vaarwel. Leve België!
René Gobert (49) was oudstrijder uit de oorlog van 1914-18 en ambtenaar bij het Rekenhof. Hij was met twee collega’s actief bij een inlichtingennetwerk. Gobert werd geëxecuteerd op de nationale schietbaan in Schaarbeek, zijn collega’s daarna ook.
Luik, 23 november 1943
Allerliefste teerbeminde, diep te betreuren ouders en zusterkes. Wie had zulks ooit gedacht, gefusilleerd worden in Luik, zo ver van u. U zult gehoopt en gedacht hebben me weder te zien, maar helaas dat kan niet meer. Ach, ik kan niet meer, neen... mijn krachten zijn uitgeput.
Lieve moeder en allerbeste vader, ik hoop dat ge nog een kleine jongen zult kopen en dan moet ge hem Jules noemen. Ik vraag ook dat ge een mooie foto laat maken met ons drie, drie jongens die vallen voor het vaderland en voor God. Ik sterf met U allen te beminnen doch maar één meisje, en die is... Gilberte.
Jules Ponsaerts (18) uit Neerwinden was actief bij de Belgische Nationale Beweging (BNB). In de zomer van 1943 werd hij met twee vrienden betrapt bij een poging om een koolzaadoogst in brand te steken. Koolzaad werd gebruikt voor de Duitse oorlogsindustrie. Zijn ouders gingen op zijn wens in. Ze brachten een tweede zoon ter wereld en noemden hem Jules. De man is intussen overleden. “Zussen Georgette en Renée leven nog”, zegt nicht Johanna Fets. “Wij weten dat Jules in een van zijn afscheidsbrieven de wens uitdrukte dat dit generatie na generatie zou worden doorverteld. Wij hadden de brieven zelf niet meer. Dit betekent ont-zet-tend veel voor ons.
Dat van deze brief het originele handgeschreven exemplaar bewaard is gebleven is eerder uitzonderlijk, zegt Nico Wouters, hoofd van CegeSoma. “De grote meerderheid komt uit het rijksarchief. Het zijn meestal getypte afschriften die terecht zijn gekomen in een erkennings- of gerechtelijk dossier. Het is onmogelijk in te schatten hoeveel brieven er nog in privéhanden zouden kunnen zijn.
“Vandaag is de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen meer aanwezig dan ooit. De actieve, levende getuigen zijn weg en er zijn alleen nog materiële sporen. Sinds enkele jaren beleven we een U-turn ten opzichte van de vroegere beeldvorming over het verzet. Die periode van verandering werd afgesloten in 2015, toen Bart De Wever zei dat de collaboratie ‘een vreselijke fout’ was. In de decennia daarvoor was het ondenkbaar dat een voorzitter van een Vlaams-nationalistische partij zoiets zou zeggen. In Vlaanderen ontstond ruimte voor een tv-reeks als Kinderen van het verzet en voor een vzw als Helden van het verzet. Veel brieven zijn wellicht weggegooid omdat de betrokken families na de oorlog het liefst de pagina wilden omslaan.”
Sint-Gillis, 6 maart 1944
Mijn liefste kleine vrouw, mijn geliefde kinderen, ik ben blijven hopen tot het einde, maar het uur nadert waarop alles zal worden voltrokken. De Goddelijke Voorzienigheid staat niet toe dat onze liefde nog langer voortduurt. In de linkerla van het bureau bij het raam vind je in een zwarte portemonnee een verzekeringspolis voor 5.000 frank van de Compagnie Générale d’Assurances.Denise is al groot en kan op kantoor aan de slag, maar kleine Guy is iets anders. Ik heb de afgelopen twee dagen veel aan hem gedacht vanwege de zware sneeuwval. Deze prachtige, smetteloze sneeuw zal binnenkort besmeurd worden met ons bloed. Ik vertrek voor de grote reis waarvan men niet terugkeert. Fijne kusjes en tot snel! Moed! Je man en vader die altijd heel veel van je hielden. Marcel.
Marcel Daneels (39) runde met zijn vader en zijn broer Léopold een drukkerij in de Rolstraat 23, hartje Brussel. Vanaf 1941 werden er verzetsbladen gedrukt als La Voix des Belges, het blad van de BNB, maar ook het communistische Drapeau Rouge. De executies van Marcel, Léopold en 18 anderen waren een vergelding voor de moord op een collaborateur.
Ludwigsburg, 19 april 1944
Liefste vrouwtje, zoontje, vader en moeder, familieleden, geburen en kennissen. Aan allen een hartelijk vaarwel: het onvermijdelijke moest gebeuren. Vrouwtje, zorg goed voor onze Henri, maak van hem een flinke vent. Dat de goede God jullie allen behoede, daarvoor heb ik trouwens altijd gebeden. Ik sterf met moed vrouwtje, Henrike, vader en moeder. Honderdduizenden dikke kussen van Jean.
Jean Mobers (29) uit Maaseik was actief bij het netwerk Comète, dat tussen 1941 en 1944 meer dan 800 gevallen geallieerde piloten via de Pyreneeën naar Groot-Brittannië wist te smokkelen. De man was pas drie weken vader van Henri toen hij op 18 juni 1943 van een medestander een gekleurde kaart ontving. “Kreeg men zo’n kaart, dan moest men verdwijnen”, zo staat te lezen in een bij de Werkgroep Documentatie Maaseik terug te vinden minibiografie. “Mobers meende dat het een vals alarm was.” Henri Mobers kwam in 1964 om het leven bij een verkeersongeval.
Oostakker, 13 juni 1944,
Beminde vrouw, maakt niet veel werk in mij. Eens voorbij is voor mij gedaan. Gij moet u schikken in de tijd die blijft. Ga naar Helkijn wonen, draagt zorg voor de stukken van oorlogsschade en let goed op alles. Nu, Jeanne, volle moed en vele kussen aan Gaston van mij. Nu, Jeanne, slaap zacht. Jeanne, pacht is betaald tot eind jaar 1943.
Gaston Kints (48) woonde in Zwevegem. Hij pleegde sabotagedaden en werd begin 1944 gearresteerd. Hij werd geëxecuteerd in Oostakker.
Wolfenbüttel, 15 juni 1944
Beminde vrouw Juliatje, ouders, broeders en zusters, nonkels en tantes, nichten en kozijn: het spijt mij dat ik u allen moet verlaten. God roept mij. Al wat wij bezitten is voor u en ik vraag dat gij mijn regenmantel aan Maerten geeft, al mijn andere kleren aan uw broers en mijn pardessus aan uw vader. Juliatje weent niet, ik ben bij God en ik heb veel gebeden voor u. Ik moet u verlaten, het spijt mij, maar er is niets aan te doen. Wij zullen mekaar weer zien in de hemel. Juliatje, Juliatje, Juliatje, van uw beminde Odieltje, tot in de hemel. Ge zijt nog zo jong, nietwaar, doet uw gedacht.
Odiel Moyaert (37) was een van de 13 mannen uit Lichtervelde die op 15 juni 1944 in de gevangenis van het Noord-Duitse Wolfenbüttel werden onthoofd. Onder hen ook oud-burgemeester Eugeen Callewaert. De meesten onder hen waren actief bij een verzetsgroep die was geïnfiltreerd.
Geert Callewaert (72) is de kleinzoon van de onthoofde ex-burgemeester. “Als kind begrepen wij dat niet, dat er in de familie zo weinig over hem werd gepraat”, zegt hij. “Jaren later pas begreep ik dat verdriet in die tijd hand in hand ging met stilte. Mijn opa was een zeer gewaardeerde accordeonbouwer en de populairste politicus van Lichtervelde. Hij en zijn maten hadden geen geld of wapens, ze waren ongetraind. En die kwamen in het verzet tegen een moordmachine als de SS.”
Wolfenbüttel, 15 juni 1944
Teergeliefde dochter Odette en vader moeder en broeders en schoonzusters en schoonbroer. Met deze kom ik mijn laatste brief te schijven. Het leven is voor mij om 7 uur ten einde, deze avond. Spijtig dat ik moet sterven na 2 jaar afzien. Ik heb veel gebeden, maar alles is hopeloos voor mij. Ik hoop, Maria, dat ge Odette niet zult tekortdoen.
Theophiel Pannecoucke (40) was een van de 13 van Lichtervelde. Zijn dochter Odette was de latere moeder van de nu 65-jarige Peter van Heirseele, beter bekend als striptekenaar Herr Seele.
“In een van de verslagen lazen we hoe een Duitse beul speciaal naar de gevangenis was gestuurd”, legt hij uit. Mijn grootvader kreeg een injectie in zijn hals, om hem te verstommen. Omdat Franse veroordeelden in hun laatste moment altijd de Marseillaise wilden zingen. In het verslag staat dat hij nog één keer naar de lucht heeft gekeken. Zijn hoofd viel in een koffer, het bloed spoot eruit. Het duurde zeven seconden.”
Antwerpen, 20 juli 1944
Mijn liefste vrouwke en Zoontje, ik kom u nog een brief te schrijven. Moest het zijn dat ik niet wederkeer, dan doet gij alles maar naar goeddunken. Het zal wel triestig zijn om alleen te wonen, maar gij kunt toch regelen dat gij uw vader vraagt om bij u te komen wonen. Die zal dat toch wel doen, hoop ik, en voor het bewerken van de hof zal mijn broer Albert u toch wel komen een hand toesteken als het nodig is. En mijn stelling (metselaarsmateriaal, DDC) die daar nu ligt, die moet gij dan maar verkopen. Die wordt niet meer beter met daar te liggen. Stelt het goed, tot Later in den Hemel.
Frans Van Asschodt (37) was een metselaar uit Kampenhout. Hij trad in 1943 toe tot de Gewapende Partizanen (GP).
Luik, 26 juli 1944
Lieve kleine vrouw en mijn twee kleine meisjes, God verwaardigt zich om mij terug te roepen naar Hem. Daar, mijn dierbare geliefden, zal ik dicht bij mijn broeders en zusters zijn die God al tot Zich heeft geroepen.
Jean Weerts stond aan het hoofd van de GP in Wezet. Hij werd in juni 1944 gearresteerd. De partizanen, communisten, zouden na de oorlog collectief worden bestempeld als goddeloos, maar daar is in deze brief weinig van te merken.
“De tegenstelling die wij denken te zien was er in de realiteit helemaal niet”, zegt Dany Neudt. “Heel wat communisten identificeerden zich als christenen.”
Wolfenbüttel, 7 augustus 1944
Mijn kleine moeder, ik heb droevig nieuws te vertellen, wees alsjeblieft moedig. Ik ben ter dood veroordeeld. Waarschijnlijk word ik vanavond geëxecuteerd. Je moet aan mijn broer denken en de beproeving goed doorstaan. Wat mijn kleine broertje betreft, zeg hem dat hij een man moet zijn. Dat is alles wat ik van hem vraag. Binnenkort zal de wereld vrij zijn en het is voor hem, mijn kleine Claude, dat ik zal hebben gevochten.
Fernande Volral (23) was een mode-ontwerpster en verzetsvrouw uit Charleroi. Ze werd in de zomer van 1943 opgepakt. Een jaar later werd ze in een Duitse gevangenis onthoofd. Tot kort voor zijn overlijden in 2020 ijverde de toen 92-jarige Claude Volral voor een straatnaam voor haar in Charleroi. Er is er wel een in Jette.
De meeste brieven zijn ingekort, het taalgebruik is waar aangewezen licht aangepast.
Meldingen over ongedocumenteerd gebleven afscheidsbrieven zijn welkom op www.laatstewoorden.be